U heeft ze ongetwijfeld ook gezien: de lange rijen van Britten die afscheid kwamen nemen van hun geliefde Koningin Elisabeth. Mensen van alle rangen en standen, uit alle delen van het Verenigd Koninkrijk én daarbuiten, van alle geloven, politieke stromingen en bevolkingsgroepen. Ze deelden het verdriet, dat gebaseerd is op de genegenheid die ze voor de vorstin voelden. Elisabeth mag dan wel geen formele machtspositie bekleed hebben, ze had wel degelijk invloed; ze was een inspiratiebron, en velen zullen haar roemen als een grote leider. In populaire termen: ze had vele volgers.
’Is het af en toe niet beter om eens iets van iemand te accepteren, bijvoorbeeld omdat die voor iets heeft doorgeleerd, meer ervaring heeft, wijsheid bezit?
Het nadenken over leiderschap is een beetje een modeverschijnsel. We discussiëren er graag over. We hebben er ook allemaal verstand van. Nederland is niet voor niets gezegend met meer dan 17 miljoen bondscoaches (of virologen), en we hebben allemaal een mening over het leiderschap van ministers, CEO’s van grote bedrijven, tot en met de afdelingschef op ons werk. En in verreweg de meeste gevallen is die mening negatief: de baas bakt er niks van! Wat er fout gaat in onze samenleving, in de vereniging of op ons werk, ligt altijd aan de leiding, of het gebrek aan leiderschapskwaliteiten, de verkeerde leiderschapsstijl.