Met verbazing kreeg ik een bericht van 1Limburg onder ogen als zou Provinciale Staten van Limburg het ambtsgebed hebben afgeschaft. Dat is opmerkelijk als je bedenkt dat dit al tientallen jaren geleden is gebeurd. De minder met politiek vertrouwde lezer zou kunnen denken dat in de Statenzaal in ons Gouvernement de Staten bij de start van elke vergadering nog steeds Onze Lieve Heer, Allah of Jahweh rechtstreeks aanriepen. En we zouden in Limburg de laatste provincie zijn die dat nog deed, een bewijs van dat we blijkbaar achterlopen. Graag geef ik iets meer achtergrond.
En het kan schuren met de helaas ook in Limburg de afgelopen jaren ingeslopen praktijk van elkaar en derden (bestuurders/ambtenaren/burgers) in debatten niet respectvol bejegenen.
Wat nu in de media ‘ambtsgebed’ wordt genoemd is feitelijk een respectvolle formule, een tekst die de voorzitter uitspreekt aan het begin van de vergadering, een onderdeel van het ritueel van de opening. De voorzitter opent de vergadering, en nodigt de Statenleden uit om te gaan staan (als men daartoe in de gelegenheid is). Zij doen dat allen vrijwillig, er is geen dwang. Uit respect voor de Staten staan meestal óók de overige aanwezigen (ambtenaren, pers, gedeputeerden en publiek) op, eveneens vrijwillig. De voorzitter spreekt dan de navolgende tekst:
“Aan het begin van deze vergadering waarin wij samenkomen om de belangen van de provincie Limburg en haar inwoners te dienen, spreken wij de hoop uit dat onze arbeid vrucht zal dragen. Mogen wij kracht en inspiratie putten uit onze geloofs- en levensovertuiging met de juiste waardering voor elkaars mening. Dat is onze bede aan God of aan elkaar.”
Aansluitend kan er staande stilgestaan worden bij de nagedachtenis van overleden oud-Statenleden, of soms van slachtoffers van natuurgeweld of aanslagen, gevolgd door een minuut stilte. Dan gaat iedereen zitten en heet de voorzitter allen welkom en start met de vergadering. Men gaat over tot de orde van de dag.
Dit vast openingsritueel heeft/had uiteraard een betekenis, zoals ook andere rituelen en symbolen in onze democratie betekenis hebben (ambtseed, verklaring en belofte, troonrede, vlag, voorzittershamer etc.). Ze verbinden de deelnemers van de vergadering, en drukken tezamen uit dat het niet een willekeurige bijeenkomst betreft, maar een vergadering waarin voor burgers in onze democratie belangrijke beslissingen worden genomen, in het algemeen belang.
Dat geldt in het bijzonder de openingsformule. De inhoud wil de deelnemers wijzen op het belang van de vergadering, en de noodzaak respectvol om te gaan met ieders eigen opvattingen. Mensen met een religieuze levensovertuiging zullen daarbij steun vragen van hierboven, anderen doen dat door die steun aan elkaar te vragen. Dat men verbinding en respect wil uitstralen en aan openlijk uitspreken moet uiteraard gedragen worden door de Statenleden zelf. En het kan schuren met de helaas ook in Limburg de afgelopen jaren ingeslopen praktijk van elkaar en derden (bestuurders/ambtenaren/burgers) in debatten niet respectvol bejegenen. En dat kan tot het inzicht leiden dat men niet meer in de geest van de openingsformule handelt. En dus dat wens en werkelijkheid elkaar kwijt zijn geraakt.
Ik kan natuurlijk niet in de hoofden kijken van de meerderheid van Statenleden die voor afschaffing van de openingstekst hebben gestemd. Wellicht gaat men er vanuit dat verbinden en respecteren automatisch bij het politieke ambt horen, en niet telkens uitgesproken hoeft te worden. Of dat rituelen en symbolen in een democratie ouderwets zijn. Ik las zelfs een opvatting van een Statenlid dat voor religie geen plek in de Staten meer hoort te zijn. Los of dat nog respectvol genoemd kan worden, berust dit ook op een vreemde interpretatie van de tekst. De Staten zelf richten zich immers niet tot enige God, maar geven ruimte aan zowel de individuele leden die dat wel, als zij die dat niet wensen te doen, waardoor hun intentie de meeste kracht krijgt. Respecteren van elkaars overtuiging dus.
Provinciale Staten schafte de openingsformule in haar laatste vergadering af, daarmee de nieuwe Staten in de eerste vergadering de mogelijkheid ontnemend om respect naar elkaar uit te spreken op de tot nu gangbare manier. Het was op zijn minst respectvoller geweest dit aan de nieuwe Staten zelf over te laten. Ik wens de nieuwe Staten, én hun voorzitter, dat zij een respectvol, waardenvol en verbindend nieuw openingsritueel kunnen vinden en afspreken. Zomaar beginnen met ‘welkom, en we gaan over tot de orde van de dag’ zou ik een verarming vinden.