meer ziel dan identiteit
Column

OPEN

Recent werd ik gevraagd na te denken over wat het ‘gewissene etwas’ is dat ervoor zorgt dat ik mij thuis voel in mijn eigen stad, mijn regio*. Mensen die mij wat langer kennen weten dat ik kritisch ben op het gebruik van de term ‘identiteit’. Ik voel mij zeker Limburger, maar ik heb moeite, zelfs weinig zin om dat gevoel helder te definiëren. Laat staan om zo’n definitie te gebruiken als middel om een grens te bepalen tussen mensen die dan zogenaamd Limburger zouden zijn, en zij die dat niet zijn. In mijn opvatting is er geen definitie van dè Limburger, in de zin dat je objectief kunt bepalen dat sommigen het wel zijn en anderen niet.

Het in veel opzichten versplinterde Nederland van vandaag hoeft voor mij niet zozeer de figuurlijke hokjes af te breken, als we maar bereid zijn ze te openen en niet heilig te verklaren.

Maar je kunt je wel Limburger voelen, je thuis voelen, de gebruiken, taal, het landschap en de mensen waarderen. De meeste mensen blijken behoefte te hebben om ergens bij te horen, zich ergens geborgen te voelen. Soms betekent dit dat zij dit vertalen in het buiten de deur houden van anderen. Daar schuilt het gevaar in dat je het andere, het vreemde, minder hoog waardeert dan het eigene, het vertrouwde.

Er is niks mis met trots, fier zijn op je eigen club, dorp, stad, regio of land. Zeker niet als je aan de prestaties daarvan zelf ook een bijdrage levert, want anders neigt het naar chauvinisme. Maar ik neem afstand van de gedachte dat het eigene en vertrouwde thuis beter zou zijn dan het andere en vreemde elders. Sterker: juist door de gelijkwaardigheid van het andere te accepteren, kan ik mij meer thuis voelen.

Wat is het toch voor een gelukzalig gevoel dat als Tom Dumoulin de Giro wint, of Max Verstappen wereldkampioen Formule 1, dat je dan denkt: ‘dat is eine vaan us’? En dat, terwijl je wellicht zelf niet eens in Limburg woont, of er niet geboren bent, noch de taal spreekt? Ik schaam mij niet voor dat gevoel, ik gun het oprecht iedereen. Maar zou dat gevoel er ook zijn als zij altijd zouden winnen, als er nooit een sporter van elders de eerste prijs haalt?

Als iedereen in zijn eigen hok kruipt, zijn eigen mening heilig blijft verklaren, zijn eigen politieke fractie begint, figuurlijke (of letterlijke) muren rond zijn eigen leefwijze bouwt, eerst zijn eigen gelijk en eigen geluk nastreeft, lopen we grote risico’s in het samen-zijn en samen-leven. Het verzuilde Nederland van de 20e eeuw  kon groeien door het slaan van bruggen over de muren van de eigen zuil heen. Door het sluiten van compromissen, het af en toe polderen, het algemeen belang hoger achten dan het groepsbelang, door echt samen te werken kwamen we verder. Het in veel opzichten versplinterde Nederland van vandaag hoeft voor mij niet zozeer de figuurlijke hokjes af te breken, als we maar bereid zijn ze te openen en niet heilig te verklaren.

Daarvoor is moed nodig, elan, geestdrift, overtuiging; iets dat je niet kunt vastpakken, maar wel bestaat. Een ziel van samenwerken, samenleven. Zou dat geen prachtige definitie van de Limburgse ziel kunnen of moeten zijn?

*) Op zoek naar de ‘Mestreechter Geis’ anno nu; Festival MAAS ! – September 2022.; deze column verscheen in Magazine Nummer 1 op 2 september 2022

Previous Post Next Post

You Might Also Like